maandag 11 december 2017

Tot zwijgen gebracht

Begin dit jaar las ik “Het verdwenen thuis” van Lidwien Stok. Het beschrijft de band tussen een moeder en haar dochter. En hoe heftig het voor de dochter is als de moeder overlijdt. Terwijl de dochter nog maar begin 20 is, en kort daarna ook haar vader verliest. Mijn recensie over dat boek, dat in 2014 verscheen, kun je desgewenst hier lezen.



Inmiddels zijn er na het verschijnen van “Het verdwenen thuis” drie jaar verstreken. Cecile Stok heeft nu recent, onder haar eigen naam, een tweede boek geschreven. Het heet “Tot zwijgen gebracht” en gaat over het overlijden van haar vader een paar jaar na haar moeder. Lange tijd heeft ze er niet over kunnen spreken, omdat haar vader door een misdrijf om het leven kwam. Ze schaamde zich er toen voor om als familie zo negatief in het nieuws te komen.
 
Ze gebruikt voor zichzelf als naam Mirna (wat vrede betekent). Voor de naam van de dader is Savas gekozen wat oorlog betekent. De schrijfster is heel open over haar persoonlijke betrokkenheid bij het gebeuren (o.a. op haar website: www.cecilesboeken.nl). Het boek leest als een boeiend verslag van wat de auteur is overkomen en is een aangrijpend boek geworden, dat je in één adem  wilt uitlezen.
 
Het boek kent verschillende delen, waarin telkens een bepaalde periode beschreven worden. Het begint met een ontmoeting in 2011 waarin iemand tactloos de hoofdpersoon aan het overlijden van haar vader herinnert. Een vriendin van Mirna’s dochter is kort ervoor vermoord, en deze gebeurtenissen brengen een proces op gang om alle details eens goed te gaan uitzoeken.
Het unieke van dit boek is, dat tussen alle feiten door de gedachten en gevoelens van de hoofdpersoon worden weergegeven. Dat maakt het een heel persoonlijk “document”. Dat op die manier ook allerlei gevoelens bij de lezer oproept: afschuw, mededogen, spanning en zeker ook kippenvel. Het slot is ook heel bijzonder.



De ondertitel van het boek luidt: “de zaak van mijn leven”. Treffend verwoordt dit hoe je een feit uit je verleden kunt wegdrukken, maar het op Zijn tijd toch weer naar boven komt. Ooit moet je het onder ogen zien, en er is geen schaamte nodig bij de slachtoffers. De dader kreeg een naam en een proces, slachtoffers kwamen niet aan het woord en moesten zich maar zien te redden (al werd wel slachtofferhulp aangeboden). Gelukkig hebben slachtoffers / nabestaanden tegenwoordig spreekrecht tijdens een proces. Moedig dat de auteur na zo veel jaren toch het verhaal van zich heeft afgeschreven. Ik begrijp dat het haar zelfvertrouwen versterkt heeft en een stuk schaamte heeft weggenenomen. Goede zaak, waar je alleen maar diep respect voor kunt hebben.

“Tot zwijgen gebracht” is in november 2017 verschenen bij Uitgeverij Droomvallei en telt 174 pagina’s. ISBN: 978-94-92844-01-9.

vrijdag 3 november 2017

Nobody


Ik heb lang geaarzeld of ik dit boek wel zou gaan lezen. De korte inhoud zoals die op de website van de bibliotheek wordt weergegeven is heftig:

Een lerares van een middelbare school vermoedt
dat een van haar leerlingen wordt misbruikt
en gaat onderzoeken wat daarvan klopt.

Daar word je niet direct vrolijk van. Dat je denkt: dat lijkt me nou een gezellig boek om eens te gaan lezen. Maar goed, de recensies waren lovend, niet alleen over dit boek, maar ook over de auteur, Mirelle Boersma. Hoogste tijd dus om er toch maar eens aan te beginnen.

En, om meteen maar met de deur in huis te vallen: het boek heeft me van begin tot einde geboeid. Het was moeilijk om het boek weg te leggen als andere bezigheden dat noodzakelijk maakten. Het indringende verhaal is boeiend en meeslepend geschreven.



Ja, indringend, zo kun je het boek wel typeren. Het onderwerp is niet gezellig, de beschrijvingen (die gelukkig nergens te expliciet worden) doen het ergste vermoeden. Knap is wel, dat het verhaal vanuit een verschillend perspectief beschreven wordt: soms vanuit de bewuste leerling, soms vanuit iemand die bij duistere praktijken betrokken is, maar meestal vanuit de lerares. Soms wordt de situatie beklemmend, op andere momenten is de spanning minder. Maar vooral aan het einde van het boek, als alle draden samenkomen, snijdt het verhaal je soms bijna de adem af. Knap dat iemand zo’n boek kan schrijven!

Over het verhaal ga ik verder niet veel vertellen. Het boek is gebaseerd op waargebeurde verhalen. Onvoorstelbaar, vind ik zelf, dat zulke dingen blijkbaar gebeuren. De auteur beseft dat blijkbaar zelf ook, want op de eerste pagina van haar boek schrijft ze:

Als er weinig bewijzen zijn,
Is het dan niet waar?
Om het te kunnen stoppen,
Moeten we het geloven.

Het ongelooflijke kan toch werkelijk gebeurd zijn. Signalen moeten we serieus nemen en niet bagatelliseren. Juist in deze weken wordt daarover in de media veel gepraat onder de hashtag #metoo. We willen het liever niet horen, betwijfelen het waarheidsgehalte van verhalen of wijzen met de vinger naar degene die met een verhaal naar buiten komt.

Dit verhaal laat op een indringende manier zien, dat signalen serieus genomen moeten worden. Ook komt in dit verhaal duidelijk naar voren dat instanties niet altijd direct klaarstaan om mee te denken of mee te zoeken. Dan moet iemand (in dit geval de lerares) lang op eigen houtje opereren.  Totdat er hulp komt, uit onverwachte hoek.

Ik las Nobody van Mirelle Boerma als e-book. Uitgegeven door de Crime Company (mei 2014), telt dit boek 280 pagina’s.
 

maandag 14 augustus 2017

Sinds ik jou ken

Soms begin je in een boek en denk je na een poosje: waarom ben ik ooit aan dit boek begonnen. Maar als je dan nog even doorleest, krijgt het je te pakken. En wil je weten hoe het afloopt. Het wordt dan lastig om het boek weg te leggen voordat je het uit hebt.

Zoiets overkwam mij bij de roman uit 2011 van Elisabeth Musser met de titel Sinds ik jou ken. Ik las het boek omdat mijn vrouw het een mooi boek vond en zij dacht dat ik het ook wel mooi zou vinden. Eerlijk gezegd is het niet zo zeer mijn genre. Dat heeft niets met de schrijfster te maken, wel met het onderwerp. Of liever gezegd, de hoofdpersonen. Ik wil mij altijd graag kunnen identificeren met iemand. Dat vond ik in dit boek wat lastig, het ging over twee meiden van een jaar of 17 op de middelbare school. Uiteindelijk kreeg het verhaal me te pakken en las ik het in één ruk uit.


Nu de inhoud. Het boek speelt in de dertiger jaren van de vorige eeuw In de Verenigde Staten, Atlanta om precies te zijn. Het is de tijd van de Grote Depressie. Er is veel werkloosheid en als gevolg daarvan grote armoede. Die treft zelfs vooraanstaande families. Zo ook het gezin van Perri. Op het moment dat haar wereld instort door een familiedrama, verschijnt er een nieuwe jongedame op het toneel: Mary Dobbs. Dochter van een straatarm predikantenechtpaar, dat vrijwillig (?) voor armoede koos in plaats van de luxe en glamour van de rest van de familie. Er ontstaat tussen Perri en Dobbs een diepe vriendschap. Arm ontmoet rijk en omgekeerd, twee heel verschillende levensstijlen raken elkaar. Dat geeft verwarring en vragen. Doordat het verhaal beurtelings vanuit het perspectief van Perri en Dobbs wordt verteld, krijg je als lezer een goed beeld van de gedachtengang van beide dames.
Gaandeweg het verhaal treden er allerlei veranderingen op bij de hoofdpersonen. Zo komt Dobbs de gemeenschap binnen met een rotsvast geloof in God. Zij heeft ervaren en van haar ouders geleerd, dat God overal in voorziet. Maar het mondaine leven van de studenten trekt haar aan en ze weet niet goed hoe ze daar mee om moet gaan. Na enkele schokkende gebeurtenissen raakt ze haar geloof zelfs bijna kwijt. Bij Perri en haar vriendinnen zie je het omgekeerde gebeuren. Ze worden door Dobbs aan het denken gezet. Het leven bestaat niet alleen uit feestjes en mooie kleren. Ze krijgen door Dobbs oog voor de minder bedeelden, gaan een armenhuis bezoeken en houden mooie acties om mensen in problemen te helpen. Op een gegeven moment houdt Perri zelfs de mismoedige Dobbs voor dat God echt bestaat en hen zal helpen.

En zo werd het toch nog een boeiend verhaal om te lezen. Niet zoetsappig, zoals iemand veronderstelde. Het wordt zelfs nog heel erg spannend als een paar slechte vrienden betrapt worden op hun list en bedrog. Wat ik wel heel apart vond, was dat Dobbs op het einde van het boek de hele geschiedenis weet te reconstrueren, heel kort nadat een verdachte is gearresteerd. Alsof er geen recherche is die een onderzoek instelt en na een paar weken pas ieders aandeel heeft vastgesteld.
Sinds ik jou ken door Elisabeth Musser is in Nederland uitgegeven bij Voorhoeve (uit het Engels vertaald door Hella Willering) en telt 447 pagina’s.

donderdag 20 juli 2017

De dienstmeid van Fairbourne Hall

Na lange tijd eindelijk weer een leesverslag op mijn blog. Er waren zo veel andere dingen die om aandacht vroegen, dat het lezen er bij in schoot. Of ik las wel een boek, maar wist niet goed wat ik erover moest schrijven. Maar nu dan toch weer een boek uit, al heeft het even geduurd.

Voordat ik begon met bloggen, las ik al eens een boek van Julie Klassen. Het heette De dansmeester, verschenen in 2014. Ik kan het boek zeker aanraden, al kan ik veel details niet meer herinneren. Ik weet nog dat ik het een prettig boek vond, zowel qua schrijfstijl als inhoudelijk. Andere boeken van deze schrijfster staan al een tijdje op mijn verlanglijstje. Maar waren vaak niet aanwezig in de bibliotheek. Kennelijk is Julie Klassen een veelgelezen schrijfster. Niet verwonderlijk.
Het boek dat ik nu gelezen heb heet De dienstmeid van Fairbourne Hall. De hoofdpersoon, Margaret Macy, is de dochter van een welgestelde familie en woont rond 1800 in een mooi huis in Londen met veel bedienden. Probleem is dat haar stiefvader haar wil koppelen aan een neef, voor wie Margaret niets voelt. Er spelen allerlei motieven mee, onder andere een grote erfenis die Margaret binnen afzienbare tijd zal ontvangen. Om aan de druk te ontkomen, vlucht Margaret het huis uit en belandt op een markt voor huispersoneel in een plaats in Kent. Daar wordt ze aangenomen voor een betrekking  als dienstbode in Fairbourne House.
Onder een valse naam en met vermomming gaat ze aan het werk. Dat valt nog niet mee, ze kent alleen de andere kant van een huishouding met bedienden. Letterlijk alles moet ze leren. Maar na verloop van tijd blijkt het toch goed te komen. Het is wel een schok voor Margaret (nu Nora) als ze ontdekt dat Nataniel Upchurch de eigenaar en hoofdbewoner  van Fairbourne Hal blijkt te zijn. Toen ze nog thuis woonde heeft ze een aanzoek van deze Nathaniel afgeslagen, omdat ze hoopte op een relatie met zijn aantrekkelijke broer Lewis. Nu woont ze dus in het huis van deze broers en hun zuster! Zal hij haar herkennen? En de anderen?


Dit gegeven levert een boeiende roman op. Spannend, niet alleen vanwege de vraag wanneer Nora door de mand zal vallen (en hoe de bewoners van het huis daarop zullen reageren), maar ook wat er verder allemaal voorbij komt aan belevenissen. Dat ik zo lang over het boek gedaan hebt, ligt niet aan het verhaal, nog minder aan de schrijfstijl. Alhoewel er wel een moment komt dat je denkt: zien ze het nu nóg niet? Moet iedereen nu nóg verder in de problemen komen? Houdt het nu nooit op?

De uiteindelijke ontknoping is bijzonder mooi (beschreven). Echt een Julie Klassen boek, zou ik zeggen. Ik ga zéker nog meer van haar lezen. Het boek is een aanrader voor iedereen die van verhalen van het type “upstairs – downstairs” houdt.

De dienstmeid van Fairbourne Hall (vertaald door Lia Aken) verscheen in 2012 bij Voorhoeve in Utrecht en telt 460 pagina’s.

vrijdag 12 mei 2017

Hemeldauw


Op de dag dat ik dit schrijf, 12 mei 2017, is het de Dag van de verpleging. Met een moeder en een schoonmoeder van allebei 90 jaar, weten wij hoe belangrijk goede zorg is. Wij komen met grote regelmaat in een verpleeg- en verzorgingshuis en kunnen niet anders dan grote bewondering hebben voor al diegenen die steeds weer klaarstaan om hun medemens liefdevol te verplegen en te verzorgen. Ook weten wij uit eigen ervaring hoe zwaar mantelzorg kan zijn en hoe dat soms ook beslag kan leggen op heel je leven.


In de roman Hemeldauw van Marianne Grandia komen deze zaken ook uitvoerig en (voor ons) heel herkenbaar aan de orde. Het verhaal gaat over twee zussen (en een broer) die van de ene op de andere dag ongevraagd en ongewild geconfronteerd worden met een zorgbehoevende moeder. Vader is kortgeleden overleden en nu wordt moeder getroffen door een hersenbloeding. Daardoor kan ze niet langer in het appartement wonen, dat zij samen met haar man kortgeleden met veel plezier betrokken had. Maar is er nog kans op terugkeer, na verloop van tijd? Hoe zal de ziekte zich ontwikkelen? Moeder kan niet meer praten, dat maakt het extra gecompliceerd.
Grandia weet op een heel natuurlijke manier de gevoelens van de dochters te schetsen. Haar schrijfstijl is sowieso erg prettig leesbaar, alsof iemand naast je op de bank zit en het verhaal vertelt. Dat vind ik echt een mooi talent van deze schrijfster, het boek leest daardoor als een trein. Net als haar eerdere romandebuut (Witter dan sneeuw).

Opvallend (en herkenbaar) is dat Roos het allemaal veel zwaarder opneemt dan (naar het lijkt) haar zus Marga. De zussen hebben soms veel moeite met elkaar, maar daar blijkt ook nog een diepere oorzaak achter te zitten. Roos kan aan niets anders meer denken, het gezinsleven lijdt eronder en zelfs vakanties kunnen slechts met veel moeite doorgaan. Maar ook dan komt ze in haar gedachten niet los van moeder. Haar zus is in haar ogen ook veel te voortvarend als er spullen moeten worden opgeruimd, ja zelfs beslist moet worden over de opzegging van de huur van het appartement.
Wat het boek ook bijzonder maakt, is dat je op een heel speciale manier meekrijgt wat iemand met een hersenbloeding denkt en voelt. Ook al kan zo iemand niet meer praten, dat wil niet zeggen dat ze geen dingen kan waarnemen. In eerste instantie zijn veel herinneringen vervaagd en is de waarneming nog beperkt. Maar uit wat ze hoort, kan ze dingen afleiden of terughalen. Met alle emoties van dien. Gevoelens komen terug: sympathie, aversie, verdriet. Heel bijzonder om dit zo te lezen.



Nu ik het boek uit heb, blijf ik naar de omslagfoto kijken. Ik kan die in het verhaal nergens plaatsen. Maar dat is dan ook de enige vraag die ik bij dit boek heb. Voor de rest alleen maar uitroeptekens. Zoals ik al schreef: mooi en herkenbaar. Van harte aanbevolen.

Onze oude moeders lezen niet meer. Zoals ze meer dingen niet meer doen of vergeten. Maar met Moederdag en op andere momenten zoeken we ze met liefde weer op. Zoals de spreuk van Maya Angelou, die ik vandaag ergens las: “Ze vergeten misschien je naam, maar nooit het gevoel dat je ze gaf”.

Hemeldauw door Marianne Grandia is in 2014 verschenen bij Voorhoeve en telt 379 pagina’s.

woensdag 10 mei 2017

Vreemd vliegt de paradijsvogel


Ik kan het mij nog goed herinneren. Kinderjaren in Enschede. Wij waren lid van de Gereformeerde Kerk. Vanuit Enschede werd zending bedreven in Nederlands Nieuw-Guinea (nu: West-Papoea). Dominee Drost werkte er, met zijn gezin. Ik herinner mij de zendingsavonden, als hij met verlof was. Verhalen en films, inboorlingen met peniskokers, varen in kleine bootjes op de rivier de Digul, mooie tropische natuur. De boeken van Piet Prins over Wambo, de Papoea-jongen, spraken nog meer tot de verbeelding.

En toen, begin zestiger jaren, het bericht: dominee Drost heeft in Nieuw-Guinea een roomse missionaris ontmoet! De man is teleurgesteld in zijn kerk en wil stoppen met zijn missiewerk daar. Hij heeft een inlandse vrouw ontmoet, of hij toen al met haar getrouwd was weet ik niet meer. Maar nu heeft Drost hem weten te motiveren om Gereformeerd predikant te worden en voor onze zending te gaan werken. Dat was me wat! Komt daar een ex-priester als dominee in de kerk. Met zijn zwarte vrouw.  Ik vond nog een oude foto. Voor mij bekende personen uit die tijd, eind zestiger jaren.


Het was een markante figuur, die Jacobus A. van der Velden met zijn vrouw Catharina. Als hij later met verlof kwam, wist hij de jeugd te boeien met zijn verhalen. Die markante stem. En zingen dat ‘ie kon! Mooie avonden. In 1974 kwam het gezin voorgoed terug naar Nederland. Hij was predikant in verschillende plaatsen en overleed in 1997.

Kort voor zijn overlijden verscheen zijn boek: “Vreemd vliegt de paradijsvogel.” Van der Velden beschrijf daarin zijn tijd in Nieuw-Guinea. Ik had het boek al jaren in de kast staan, direct na aankoop had ik het al verslonden. Tijdens een korte vakantie op Texel heb ik het opnieuw gelezen. En direct was de sfeer en herinnering terug. Zoals hij vertelde, zo schrijft hij. Je ziet het voor je.
 


Jacobus (het boek is geschreven in de derde persoon) is een Rotterdamse jongen, die priester wil worden. Hij gaat naar het seminarie in Stein en leert het kloosterleven kennen. Hij is geen doorsnee figuur en de talrijke anekdotes in dit boek onderstrepen dat. Iemand zal hem later karakteriseren als goedlachs en goed eigenwijs. Na het seminarie gaat Jacobus naar Nieuw-Guinea, zijn vriend naar Brazilië. Wij volgen Jacobus op zijn eerste reis naar de missiepost in de binnenlanden. Hij doet ervaring op met de andere missionarissen en de kerkelijke leiders in het gebied.

Jacobus is een liefhebber van de natuur en hij houdt van mensen. Ook van de Papoea’s (en hun zang!). Daarom koos hij ook voor de missie. Hij heeft daarbij zijn eigen methoden. Het liefste gaat hij ergens zitten, laat de mensen rustig komen en aan hem (een blanke!) wennen. Met woordjes, tabak en visdraad zoekt hij contact. Hij boekt ook zijn eerste resultaten: een man ziet ervan af een tweede vrouw te nemen, hij sluit huwelijken (soms vier tegelijk, waarbij niet elke man aan de juiste vrouw gekoppeld wordt!) en geniet van het werk. Ook maakt hij kennis met Catharine, die later zijn vrouw zal worden. Zij was leerling aan de opleiding voor dorpsonderwijzeres en werkte in de wasserij.

Gaandeweg raakt Jacobus gefrustreerd over de werkwijze en ideeën van zijn superieuren. Zij leven op een westerse manier in de binnenlanden van Nieuw-Guinea, zonder zich af te vragen welke indruk dat geeft bij de oorspronkelijke bewoners. Jacobus brengt het zo onder woorden: “God heeft rijk en arm geschapen. Wij hadden net als zij arm moeten worden. In plaats van hen te willen verheffen, desnoods (!, HdB) met inschakeling van de godsdienst.” Het zal duidelijk zijn dat er conflicten volgen. Over idealen wordt niet meer gesproken, iedereen mijdt Jacobus of zwijgt de verschillen dood. Hij wordt (voor zijn gevoel) verbannen naar afgelegen posten. En er wordt gesuggereerd dat er van alles is voorgevallen tussen Jacobus en Catharina tijdens een boottocht. De situatie wordt onhoudbaar.
Jacobus besluit zijn pij aan de wilgen te hangen en de missie te verlaten. Dat valt nog niet mee, er moeten heel wat horden genomen worden. En daarbij vergeet hij Catharina niet, voor wie het werken ook steeds moeilijker wordt.

In het laatste hoofdstuk loopt Jacobus onverwacht tegen “een kleine, gedrongen man” op, die zendeling blijkt te zijn. Diens enthousiasme werkt aanstekelijk. Er is vanaf het begin een klik. Jacobus is terug bij wat ook de liefde van zijn hart is en vergeet eigen problemen.  Nieuwe wegen openen zich, er komt weer perspectief.


Ja, en dan die paradijsvogel. Van der Velden schrijft:
Vreemd vliegt de paradijsvogel, golvend, gehinderd door zijn lange staart.
Vreemd vliegt de paradijsvogel, om echter in de toppen van de boom,
met de veren uitgespreid,
te dansen en de vele zonnestralen te vangen in een waaier van vuur.
In zijn dagboek is de laatste zin hierbij:
Wie weet, zal ik ook vreemd vliegen, om te dansen als een doldwaze paradijsvogel.

Het was een genot het boek van Van der Velden nog eens te lezen. Over de vreemde vlucht van deze bijzondere paradijsvogel. Ik heb hem zien genieten, dansen en horen zingen, daar in Enschede!

Vreemd vliegt de paradijsvogel door J.A. van der Velden verscheen in 1997 bij Uitgeverij Van Wijnen en telt 183 pagina’s. Van harte aanbevolen.

vrijdag 21 april 2017

Afspraak in Portugal

Ter gelegenheid van de week van het christelijke boek (van 22 maart t/m 1 april 2017) schreef Corien Oranje een novelle met de titel Afspraak in Portugal. Een novelle houdt het midden tussen een kort verhaal en een roman. Het boekje telt dan ook 110 pagina’s.

Ik kende Corien Oranje niet anders dan als schrijfster van (veel) kinderboeken. Nu schrijft ze dus een boek voor volwassenen. Ik begreep via haar website (http://corienoranje.nl/) dat ze het een spannend proces vond. Laat ik direct maar zeggen, dat ze er naar mijn mening goed in geslaagd is een prachtig verhaal te schrijven. Ik heb het in één adem uitgelezen en vond het jammer dat het maar zo’n kort verhaal was!
Zonder al te veel van het verhaal prijs te geven (u lezer moet het vooral zélf lezen!) toch kort iets over de inhoud. Een van de hoofdpersonen, Leo, gaat een reis maken naar Portugal. Eigenlijk had hij die reis samen met zijn vrouw willen maken, maar zij is helaas kort daarvoor overleden. In haar plaats gaat nu Jennifer mee, hun dochter. Leo blijkt bij vertrek ernstig ziek te zijn, maar dat weerhoudt hem er niet van toch op reis te gaan. Hij heeft echt een missie: hij moet naar een plek in Portugal die voor hem en zijn overleden vrouw van bijzondere betekenis is. Niets kan hem tegenhouden. Het wordt een reis met hindernissen. Er ontstaat een bijzondere band tussen vader en dochter, waarbij ook een derde persoon een belangrijke rol speelt.

Doordat de hoofdstukken beurtelings vanuit het perspectief van Leo en Jennifer geschreven zijn, krijg je als lezer een goed beeld van de gedachten en gevoelens van beide hoofdpersonen. Tijdens de reis komen allerlei herinneringen boven van vroeger. Die zijn op een heel natuurlijke manier in het verhaal verweven. Dit alles gecombineerd met een vlotte schrijfstijl maken dat het boek veel te snel uit is.



Met Afspraak in Portugal heeft Corien Oranje een visitekaartje afgegeven in een ander genre dan waarin zij tot nu toe bekend was. Ik hoop dat ze meer voor volwassenen gaat schrijven, want haar talent is onmiskenbaar.
Ik las het verhaal tijdens de Paasdagen. Dat bood stof voor gedachten over Jezus, die door zijn opstanding de dood heeft overwonnen. En hoe dat perspectief en houvast biedt, in leven en sterven. De overleden moeder (en onze gestorven geliefden) mogen door het geloof verder leven bij God. Of zoals het in de Psalm staat die steeds terugkomt in het leven van Leo:
                Al verhief ik mij op de vleugels van de dageraad,
                Al ging ik wonen voorbij de verste zee,
                Ook daar zou uw hand mij leiden,
Zou uw rechterhand mij vasthouden.
                Als ik ontwaak ,dan ben ik nog bij U.

Afspraak in Portugal is een uitgave van uitgeverij Jongbloed Boeken in Heerenveen.

maandag 17 april 2017

Nehemia, bouw op Mij

Dit boek van Lynn Austin is het derde en laatste deel in de serie De wederopbouw van Jeruzalem over Bijbelse profeten. Eerdere delen gingen over Zacharia en Ezra. Het gaat over de geschiedenis van het Joodse volk, zo’n 500 jaar vóór de geboorte van Christus. De drie boeken beschrijven drie episodes, die redelijk op elkaar aansluiten.

Het volk Israël is in ballingschap gevoerd naar Babel, maar mag na ongeveer 70 jaar terugkeren naar hun land. Maar dat vraagt wel veel geloof en doorzettingsvermogen. De muren en de tempel van Jeruzalem liggen in puin. Dus, ook al geeft de koning van Babel toestemming om terug te keren, er staat de mensen in Jeruzalem niet echt een comfortabel leventje te wachten. Bovendien is er tegenwerking van de leiders van de omringende volken.



Nehemia woont aan het begin van dit boek nog in Babel. Hij is door een bijzondere gebeurtenis in het paleis van de koning gekomen en werkt daar nu als schenker. Als hij hoort dat de muren van Jeruzalem in puin liggen, doet hem dat groot verdriet. Hij krijgt met Gods hulp toestemming om naar Jeruzalem te gaan en de stad weer op te bouwen.

Eenmaal in Jeruzalem wacht hem een onmogelijke opgave. Maar hij gaat voortvarend te werk, organiseert de herbouwactiviteiten heel ordelijk en krijgt een groot deel van de bevolking mee. Met man en macht worden de muren herbouwd en na een paar maanden zijn ze al een heel eind opgeschoten. Er is wel veel tegenwerking. Van de omringende vorsten, maar ook van binnenuit. Wie van zijn raadsheren en onderdanen kan hij vertrouwen? Wie speelt er onder één hoedje met de vijanden buiten?

Een andere verhaallijn gaat over de armoede van de gewone man. Het land heeft erg te lijden onder droogte en hongersnood. Grootgrondbezitters buiten hun volksgenoten uit, vragen een groot deel van de oogsten als vergoeding voor leningen en nemen vrouwen en dochters als schuldslaven.  Terwijl God zulke praktijken nadrukkelijk verboden had. Nehemia beijvert zich ook om er een einde aan te maken. Dat roept bij sommige vooraanstaanden grote weerstand op. Een volksopstand dreigt.

De auteur heeft de Bijbelse verhalen over Nehemia en zijn tijdgenoten op een heel integere en goede manier verwerkt. Door de romanvorm met concrete mensen krijgt het verhaal inhoud en spanning.  In de titel zit een dubbele laag. Nehemia moet niet alleen bouwen op de restanten van de oude muur, maar ook en vooral op God en zijn woorden. Dat is (impliciet) een les voor elke lezer van dit mooie boek.

Nehemia, bouw op Mij is geschreven door Lynn Austin. De Nederlandse vertaling (door Roelof Posthuma) verscheen in 2015 bij Voorhoeve in Utrecht.

maandag 20 februari 2017

De val van mijn moeder


Opnieuw een boek over een moeder en haar familie die te maken krijgt met zorginstellingen. Eerder las ik “Ma” van Hugo Borst. Zijn moeder begon te lijden aan dementie en moest in het verpleeghuis worden opgenomen. Borst beschreef op een herkenbare en ontroerende manier hoe zijn moeder veranderde en wat voor impact dit proces heeft op de mensen om haar heen.

Het boek dat ik nu gelezen heb is van de hand van Ernst Timmer en heet “De val van mijn moeder”. Het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van Joost Beekman, het alter ego van de schrijver. Zijn moeder van 88 komt te vallen en breekt haar arm. Ze moet naar het ziekenhuis en als ze voldoende hersteld is komt de vraag: wat nu? Zorgverleners bieden hun diensten aan en deinzen er niet voor terug daarbij listig de concurrentie te elimineren.  Maar uiteindelijk ijkt het beter dat moeder voor een tijdje naar een revalidatieoord gaat. Na een zoektocht wordt gekozen voor een instelling met de poëtische (of oubollige?) naam De Lariksheuvel. Na dat revalidatietraject  volgt opnieuw een afweging. Kan moeder nog naar huis of is dat niet meer verantwoord? Haar geest wordt steeds een beetje verwarder, ze is een paar keer weggelopen en verdwaald. Bovendien is ze valgevaarlijk. Dus moet een nieuwe plek bij een “zorgfirma” worden gezocht.

In de loop van het verhaal wordt ook telkens teruggeblikt op het leven van moeder. Haar huwelijk, de kinderen, haar betrokkenheid bij andere mensen.  Ook heeft Joost tijdens gesprekken de neiging om te gaan dwalen in zijn gedachten, waardoor hij soms de essentie van een verhaal mist. Een mooi voorbeeld is zijn gedachten bij de uitspraak van een voetbaltrainer dat zijn team drie 100%-kansen heeft gemist. Is een 100%-kans niet gewoon een doelpunt? Door deze kronkel mist Joost de rest van het interview.

De schrijfstijl van Timmer is lichtvoetig en humoristisch. Daarmee is hij voor mijn gevoel een stukje luchtiger dan Borst. Het wordt allemaal niet zo zwaar getekend, terwijl de impact voor iedereen toch behoorlijk groot is. Er zitten leuke woordgrapjes in het boek, waarbij je onwillekeurig moet lachen.

Uit het hele boek krijg je een goed beeld over hoe moeizaam ouder worden kan zijn. Langzaamaan verliest een mens zijn decorum. Gelukkig ben je als je lieve en zorgzame mensen om je heen hebt, die van je blijven houden. Ook de werkers in de zorg zijn goud waard.

In het verhaal komen allerlei zorgvormen en functionarissen voorbij. Met alle bijbehorende formulieren en afkortingen. CIZ, PGB, EVV-er, ZZP (wat zowel Zorgzwaartepakket als Zelfstandige zonder personeel kan betekenen en daardoor soms voor lachwekkende verwarring zorgt). De zorg is een hele wereld op zich. Met protocollen en regels. Zeker ook als er hulpmiddelen moeten worden aangevraagd. Of hoe moet worden gehandeld bij (dreigende) incontinentie. Een luier is handig, zeker als er een tekort aan hulp is. Hilarisch ook  hoe Joost zich ergert aan een man die zich “helpende” noemt.  Wie noemt zich nou helpende? Wij zeggen: hulp. Helper desnoods. Een metselaar noemt zich toch ook geen metselende? Je koopt toch geen brood bij een bakkende? Uitslover! Pardon: uitslovende!



“De val van mijn moeder” is in 2014 uitgegeven bij Promotheus en telt 220 pagina’s. De schrijver, Ernst Timmer, ontving voor het schrijven van dit boek een werkbeurs van het Nederlands Letterenfonds.