dinsdag 30 oktober 2018

Als ik mijn ogen sluit

In augustus vorig jaar las ik voor het eerst een boek van Elisabeth Musser, getiteld Sinds ik jou ken (klik hier voor de recensie). Dit jaar verscheen een nieuw boek van deze auteur en dat heb ik nu gelezen. De titel van deze roman is Als ik mijn ogen sluit. Ook dit boek heb ik met veel genoegen gelezen.

De inhoud.
In hoofdstuk 1 maken we kennis met Henry. In een stadje in North Carolina volgt hij een vrouw die naar haar auto loopt. Het gaat om de succesvolle schrijfster Josephine Bourdillon. Henry heeft (als huurmoordenaar) de opdracht om deze vrouw neer te schieten. Met het geld dat hij daarmee verdient kan hij de dure hartoperaties van zijn zesjarige zoontje Jase betalen.
Maar Henry faalt in zijn opdracht! Zijn slachtoffer draait zich op het laatste moment om. Wel raakt ze zwaargewond en komt in het ziekenhuis te liggen. Een hele tijd ligt ze in coma.

Wonderlijk genoeg krijgt Henry toch zijn geld voor deze klus. Zoon Jase wordt in hetzelfde ziekenhuis opgenomen waar Josephine verblijft. De wegen van Henry en zijn vrouw kruisen hier die van de familie van Josephine. Met name haar dochter Paige krijgt een goed contact met Henry en Jase.

Beide partijen lopen met veel vragen rond. Wie zit er achter de moordaanslag op deze zo op handen gedragen schrijfster? Zijn er uit het verleden (en in de overvloedige hoeveelheid fanmail) aanwijzingen te halen? En Henry: waarom kreeg hij zijn geld hoewel hij jammerlijk faalde? Moet hij nu zijn karwei nog afmaken?

Henry raakt geïnteresseerd in zijn slachtoffer en begint boeken van Josephine te lezen. De thema’s waarover zij vaak schrijft (vergeving en verzoening) krijgen zijn interesse en leveren nieuwe vragen op. Hij doet er alles aan om van de schrijfster zelf antwoord te krijgen.
Het verhaal krijgt in het laatste deel een bizarre ontknoping. Alle vragen krijgen een afdoende antwoord, maar heel anders dan je zou verwachten.



Mijn oordeel.
Het boek is met vaart geschreven. De leesbaarheid (en spanning) wordt erg vergroot doordat beurtelings vanuit het perspectief van de verschillende hoofdpersonen wordt geschreven. Deze afwisseling maakt het moeilijk om het boek weg te leggen. Je wilt weten hoe het verder gaat.
Ik verbaas mij er altijd weer over hoe iemand een boek kan schrijven. Hoe zorg je ervoor dat alles op de juiste plek valt en dat je steeds weer nieuwe dingen laat gebeuren zodat het verhaal blijft boeien? Dingen die je al veel eerder had kunnen vertellen, maar tot dat ogenblik bewaart. Ik vind het ongelooflijk knap zoals Elisabeth Musser dit doet.

Als ik mijn ogen sluit is in Nederland uitgegeven bij Voorhoeve (in een vertaling van Hella Willering) en telt 350 pagina’s. ISBN 978 90 297 2689 4.
x

dinsdag 18 september 2018

Pretty Boy


Via Twitter las ik een recensie van Kim over de thriller Pretty Boy, geschreven door Ingrid Oonincx. Een boek dat ik normaal gesproken misschien niet zo snel gekozen zou hebben, maar de recensie pakte me. Het bleek een goede keuze te zijn. Het boek leest als een (snel)trein, als je eenmaal begonnen bent kun je het bijna niet meer wegleggen. De vaart blijft erin tot aan de laatste, verrassende, pagina.

Pretty Boy vertelt het verhaal van Jack en Hannah. Zij wonen met hun drie kinderen op een verlaten boerderij, aan het einde van een stil weggetje in de plaats Doodeind, op de grens van Noord-Brabant en België. Jack is ooit vanuit Canada naar Nederland gekomen, maar over zijn verleden heeft hij nooit veel losgelaten.
Het verhaal van Jack en Hannah wordt afgewisseld met hoofdstukken over Billy Jones, zijn moeder en broertje Bird. Dat verhaal speelde 13 jaar eerder in het plaatsje Truth of Consequences in de Amerikaanse staat New Mexico.
Twee heftige verhalen, het verband ertussen wordt in de loop van het boek steeds duidelijker.

Max, de zoon van Jack en Hannah, is autistisch. Net als zijn evenoude vriendje Tommie, die vlakbij woont. Als Tommie na een barbecue party van beide gezinnen spoorloos verdwijnt, raakt iedereen in paniek en vliegen verwijten over en weer. Vooral het gedrag van Jack valt op: hij vlucht in de drank en de afzondering. De gebeurtenissen volgen elkaar daarna snel op en nemen dramatische vormen aan. De beide verhaallijnen komen samen en dat geeft nóg meer dynamiek aan het verhaal. Het blijft spannend tot het einde. Het loopt gelukkig betrekkelijk goed af. Je denkt dat het klaar is. En dan geeft de schrijfster nog één keer een draai aan het verhaal, waardoor je nog een poosje sprakeloos met het boek in je handen blijft zitten ….



Ingrid Oonincx heeft met Pretty Boy mij ongelooflijk weten te boeien. Ik noemde al de vaart, de spanning, een echte page-turner. Dit is zeker niet het laatste boek wat ik van haar lees.

Pretty Boy is in 2018 verschenen bij De Crime Company, ISBN 978 946109 327 1. Het boek telt 253 pagina’s. Ik las het als e-book via de Bibliotheek.

Lees hier de eerder genoemde recensie van Kim.

maandag 9 juli 2018

Winter in Gloster Huis


Euthanasie. Uitzichtloos en ondraaglijk lijden. Pil van Drion. Voltooid leven. Levenseindekliniek. Ziedaar in een notendop enkele termen uit een maatschappelijke en politieke discussie van de afgelopen jaren. Naar mijn waarneming is het na de vorming van het kabinet Rutte-III weer even wat rustiger. Al kan schijn bedriegen natuurlijk.

Terwijl die discussie gaande was, verscheen in 2015 het boek Winter in Gloster Huis. Auteur Vonne van der Meer haakt in dit boek aan bij deze thematiek. Ze laat zien hoe er verschillend gereageerd kan worden op de wens (of maatschappelijke druk) van een zelfgekozen levenseinde. Óf je gaat erin mee, óf je spant je in om het laatste deel van het leven zo prettig mogelijk te laten verlopen.



Het boek speelt in 2024. De ‘Klaar-met-leven-wet’ is aangenomen. Mensen hoeven niet tegen hun wil in leven gehouden te worden. Na het overlijden van hun vader worden Richard en Arthur, de hoofpersonen van dit boek, verrast door een grote erfenis. Hun vader heeft in het verleden een keer een zakje diamanten gevonden. Met het bedrag van de erfenis willen de broers iets nuttigs gaan doen.

Richard, de zakenman, koopt een mooi terrein aan een meer en bouwt daar een hotel. Een Vaarwelhotel. Waar mensen van boven de 80 op een ‘waardige’ manier het leven kunnen verlaten. Ze worden met alle comfort omringd, het uur van overlijden wordt bepaald en voorbereid en dan is het zo ver. Het lijkt zo mooi allemaal.

Arthur, werkzaam als psychiater/psycholoog verzorgt vaak mede de intake voor het Vaarwelhotel. Het valt hem op dat niet iedereen ervan overtuigd is te willen sterven. Eenzaamheid en gevoel van overbodigheid kunnen een rol spelen. Hij laat een huis bouwen aan de andere kant van het meer. In eerste instantie ontvoert hij iemand bij wie hij twijfels heeft. De persoon krijgt geen dodelijk drankje,  maar slechts een slaapmiddel. Als ze weer wakker wordt, is ze aan de overkant. Ze denkt dat ze gestorven is, denkt dat de mensen om haar heen engelen zijn en geniet van hetgeen deze engelen haar aanbieden: lekker eten, muziek, wandelen, voorlezen.

Natuurlijk blijft het niet bij deze ene dame.  In een later stadium laten de broers de mensen kiezen in welk huis ze willen worden opgenomen. Lees het boek zelf om te zien hoe het verder gaat. Er zit een mooie symboliek in de naam van het huis van Arthur: het Gloster Huis. Gloster is een figuur uit een stuk van Shakespeare (King Lear), die denkt zelfmoord te plegen, maar door zijn zorgzame vrienden daarvoor wordt behoed.

Wie steeds maar hoort
dat hij deel uitmaakt van een plaag
gaat dromen van zijn eigen einde.

Het boek heeft me erg aangesproken. Wat kun je met liefde, aandacht en betrokkenheid veel voor mensen betekenen. Ook al kun je zijn problemen misschien niet oplossen, je kunt het leven wel draaglijker maken. En bijna niemand hoeft meer echt pijn te lijden, dankzij goede palliatieve zorg. Het heeft mij gesterkt in mijn overtuiging dat wij niet het recht in eigen hand moeten nemen door zelf ons levenseinde te bepalen. Ons leven is in Gods hand en wij hebben de opdracht om onze naasten waar dat kan bij te staan. Zeker ook als het naar het einde gaat.

Winter in Gloster Huis is geschreven door Vonne van der Meer. Het is in 2015 uitgegeven bij Atlas Contact en telt 139 pagina’s. ISBN 978 90 254622 2.

woensdag 4 juli 2018

Conclaaf

Op vakantie in Italië las ik verscheidene boeken. De komende tijd zal een aantal ervan hier op mijn blog de revue passeren. Om te beginnen de roman Conclaaf, geschreven door Robert Harris. Een boek dat speelt in Rome, of beter: in het Vaticaan. Waar kun je dat beter lezen dan in Italië?

Zoals de titel al doet vermoeden, gaat het boek over een conclaaf. De bijeenkomst van kardinalen van de Rooms-Katholieke kerk, waar een nieuwe paus wordt gekozen. Het woord conclaaf komt van het Latijnse con clavis, wat betekent: ‘met een sleutel’. Ik wist dat niet, maar las het op pagina 136. Als de kardinalen in conclaaf gaan (in de bekende Sixtijnse kapel), wordt de deur met een sleutel afgesloten. Net zo lang totdat er ‘witte rook’ is: als er een nieuwe paus gekozen is komt er witte rook uit de schoorsteen.

Het boek begint met het overlijden van de laatste paus. (Het is fictie, dus er wordt niet een speciale paus beschreven, wel worden hier en daar in het boek namen van voormalige pausen genoemd.) Na zijn overlijden komt er een heel ‘circus’ op gang. De hotemetoten van het Vaticaan gaan zaken regelen en het conclaaf voorbereiden. Het boek beschrijft de onderlinge verhoudingen tussen de verschillende kardinalen en de ondersteunende functionarissen. Het boek verveelt geen moment. Vanaf de start van het conclaaf (je bent dan al op pagina 133) worden alle stemrondes beschreven en de acties die worden gepleegd om de stemmingen te beïnvloeden.


Ik vond het boek om meerdere redenen boeiend. Om te beginnen geeft het een mooi beeld van hoe het er bij zo’n conclaaf aan toe kan gaan. Je zou bijna denken dat de auteur er zelf bij gezeten heeft dan wel tot de inner circle behoort. Hij heeft in elk geval goede research gedaan. Wat het boek verder zo boeiend maakt, zijn de intriges en onderlinge verdachtmakingen en beschuldigingen. Ik weet niet of dat in het echt ook zo gaat (niets menselijks is ook de kardinalen vreemd, waarschijnlijk!), maar het maakt het boek wel ongelooflijk spannend! Met recht een literaire thriller. Gelukkig zijn er ook mensen die wel met een zuiver en oprecht geweten de kerk willen dienen. Het blijf tot het eind toe spannend wie niet alleen de verkiezing, maar ook de kerk zal winnen.

Kortom: ik kan het boek van harte aanbevelen bij iedereen die van een spannend verhaal houdt en geïnteresseerd is in de gang van zaken op een conclaaf. Maar ook voor mensen met een niet-kerkelijke achtergrond is het een mooi boek, al zullen ze de context en het kader misschien niet helemaal in beeld hebben.

Conclaaf is geschreven door Robert Harris, telt 320 pagina’s  en is in 2016 in Nederland verschenen bij Uitgeverij Cargo in Amsterdam. De vertaling is verzorgd door Reintje Ghoos en Jan Pieter van der Sterre. ISBN 978 90 234 2654 7.

woensdag 6 juni 2018

Het familieportret


De roman Het familieportret  heeft grote indruk op mij gemaakt. Ook nu ik het boek al meer dan een dag uit heb, is het verhaal nog steeds in mijn gedachten. Het is dan ook een heftig boek, een vriendin heeft om die reden besloten niet verder te lezen. Ik had die neiging niet. Integendeel, het boek heeft mij van begin tot eind geboeid.

Nieuw voor mij was dat dit boek wordt afgesloten met een aantal (14) leesvragen. De eerste is: “In welke genre zou je Het familieportret indelen,  bij de oorlogsromans, de liefdesromans of beschouw je het meer als een moeder-dochterroman?” Een lastige vraag! Wel is met deze vraag aangeduid welke drie componenten in het boek voorkomen: oorlog (WOII), liefde en een moeizame moeder-dochterrelatie.

Iets over de inhoud, zonder de essentie weer te geven. Altijd een uitdaging, maar hier zeker. De roman beschrijft twee episodes uit de vorige eeuw: (1) wat zich afspeelt in Weimar, Duitsland, tussen 1939 en 1945, én (2) gebeurtenissen in de Verenigde Staten in de jaren 1996/1997. Afwisselend een aantal hoofdstukken uit het betreffende tijdsbestek. Hoofdpersoon tijdens de Tweede Wereldoorlog is Anna, in Amerika is dat haar dochter Trudy.



Aan het begin van de oorlog is Anna een jonge vrouw. Na een korte liefdesrelatie krijgt zij een dochter. In de oorlog vindt zij werk en onderdak in een bakkerij. Daar maakt ze traumatische dingen mee, die haar voor de rest van haar leven tot een gesloten vrouw maken. Ook als ze na de oorlog naar Amerika verhuizen en Trudy een familieportretje vindt, waarop zij en haar moeder staan, samen met een hoge Duitse officier. Anna kan en wil er niet over praten.
Trudy, de dochter, doceert als hoogleraar geschiedenis aan de universiteit van Minneapolis. Op verzoek van een collega gaat zij meewerken aan een speciaal project. Daarvoor moet zij Duitsers die de oorlog overleefd hebben, interviewen over hun rol en houding in die periode. Deze klus, en het feit dat haar zwijgzame moeder bij haar in huis woont, brengen de vragen over het familieportret weer levensgroot voor de aandacht.

Het boek is met vaart en spanning geschreven. Het einde is verrassend. De leesvragen (die ik graag vooraf had gelezen) houden je gedachten nog lang bij het boek. Iedereen die geïnteresseerd is in verhalen over de Tweede Wereldoorlog en de keuzes die mensen maken, kan ik het boek van harte aanbevelen.

Onlangs las ik een verhaal van iemand, wiens opa tijdens de oorlog lid was van de NSB. Ergens schrijft ze: “als je lang genoeg naar alle foto’s en films kijkt uit die tijd, herkennen we ineens een gezicht. Als we goed kijken zien we niet het gezicht van een NSB-er, een landverrader, een dader. Nee, we zien ons zelf!” Met andere woorden: hoe zou ik gehandeld en gereageerd hebben als ik in hun schoenen stond? Die vraag kun je ook stellen als je dit boek leest.

Het familieportret is geschreven door Jenna Blum (1970, New Jersey), telt 461 pagina’s. In het Nederlands vertaald door Carolien Metaal en in 2010 uitgegeven bij Meulenhoff. ISBN 978-90-125-7925-1.

dinsdag 6 maart 2018

Schering en inslag

Een maand geleden las ik een boek van Anne van der Meiden, getiteld Spoel en spade. Over de opkomst van de textielindustrie in Twente in de 19e eeuw. En de gevolgen die dat had voor de boeren, die als bijverdienste ook stoffen weefden. Ik was behoorlijk enthousiast over het boek en schreef er hier een blog over.

 Spoel en spade werd oorspronkelijk geschreven in 1960 en in 2014 opnieuw uitgegeven ter gelegenheid van de verschijning van een vervolg. Nu heb ik ook het vervolg gelezen, een boek dat in 2014 verscheen onder de titel Schering en inslag. Ik keek er naar uit dit boek te lezen, aangezien dit (duidelijker dat het eerste boek) speelde in Enschede, mijn geboortestad. De stadbrand van 1862 zou aan de orde komen, die behoorlijk ingrijpend is geweest. Ook was ik benieuwd hoe het verder zou gaan met de familie Wissink en de andere figuren uit het eerste boek.

De stadsbrand van Enschede in L'Illustration mei 1862

Om maar met de deur in huis te vallen: het boek is mij een beetje tegengevallen. Dat heeft zeker ook met de opzet van het boek te maken. Na een korte terugblik lezen we een brief van de schrijver, waarin hij de lezers uitnodigt voor een reünie. Een reünie van de nazaten van de hoofdrolspelers uit Spoel en spade. De auteur is veel over hen te weten gekomen uit eigen onderzoek, maar ook uit reacties van lezers naar aanleiding van oproepen in de krant. Daarna wordt in 28 hoofdstukken het wel en wee van de familie Wissink en anderen beschreven. Normaal is een roman fictie, nu weet je het soms niet goed. Weliswaar worden bevindingen van de auteur geregeld cursief afgedrukt, maar ook tijdens de verhalen zijn er soms hele uitweidingen over het wel en wee van de beschreven personen. Dat maakte het boek voor mij onoverzichtelijk. Dat wordt nog versterkt door de vele personen die voorbij komen, niet altijd in een logische (tijd)volgorde.


Positief aan het boek vind ik dat je meer te weten komt over de geschiedenis van Enschede en omgeving en de impact die dat heeft op de bewoners. Ook vond ik het leuk om te ontdekken dat de buurtschap waar het verhaal zich afspeelt de locatie is waar later het vliegveld Twente is gekomen. Wij hebben daar als kinderen in de jaren 60 vaak gefietst, via het dorpje Lonneker. Daar ging ook altijd de Paaswandeling van de Christelijke Harmonie naar toe. Over andere tijden gesproken ….
Mijn leeservaring hoeft natuurlijk niet allesbepalend te zijn. Ik las het boek verspreid over een paar weken. En vraag me nu af of dat kwam doordat het boek niet zo boeide of dat het boek juist niet boeide omdat ik het niet snel genoeg kon uitlezen.

Schering en inslag, geschreven door Anne van der Meiden,  is in 2014 uitgegeven bij Zomer & Keuning en telt 252 pagina’s. ISBN 978 94 0227 4.

vrijdag 9 februari 2018

Spoel en spade

Mijn vaste lezers zullen het wel weten: ik ben geboren en getogen in Enschede. En ook al woonde ik intussen bijna net zo veel jaren in Enschede als daarbuiten: ik blijf mij een Tukker voelen. Als we eens een weekend daar zijn, is mijn vrouw soms bang dat ik niet meer mee naar huis wil!

In mijn jonge jaren was Enschede nog echt een textielstad. Met veel textielfabrieken. Grote namen: Jannink, Van Heek, Schuttersveld, Rigtersbleek. Hele woonwijken voor de fabrieksarbeiders, die in grote getale naar de stad kwamen, vanuit Drenthe en Groningen. Maar de klad kwam erin. Lage-lonen-landen gingen de concurrentie aan en Twente verloor de slag grotendeels. Ook mijn vader werd werkloos. En de fabrieken verdwenen of kregen een andere bestemming: een museum, een woonboulevard, enzovoort. Het stadsbeeld veranderde. Gelukkig kwam er een Technische Hogeschool die de economie weer aanjoeg.


Interessante lokale geschiedenis. Die natuurlijk al veel eerder begon. Naast de vele boekjes in mijn boekenkast ook verhalen in de vorm van een roman. Ik las Spoel en spade, geschreven door emeritus prof.dr. Anne van der Meiden.  Net als ik geboren in Enschede, kenner van de Twentse geschiedenis als geen ander en ook bekend van de door mij zeer gewaardeerde Biebel in de Twentse Sproake. Van der Meiden schreef dit boek oorspronkelijk rond 1960, maar ter gelegenheid van de verschijning van het (zelfstandig te lezen) vervolg onder de titel Schering en inslag, is dit boek in 2014 opnieuw uitgegeven. Het is een streekroman, die de geschiedenis beschrijft van 1830 tot 1860.

Spoel en spade gaat over het wel en wee van de familie Wissink en hun buurtgenoten. De strijd in en tegen België is gestreden, zoon Lammert keert terug op het boerenbedrijf van zijn vader. Het is geen vetpot en veel boeren werken behalve met de spade (om het land te bewerken) ook met de spoel: bijna elk gezin heeft een weefgetouw om stoffen te maken. Een opkoper komt langs om de stoffen te kopen. Dat gaat goed, totdat er moderne (en snellere) weefgetouwen komen, die een betere kwaliteit stof afleveren. Gaan de boeren mee in deze aanpassing? Of houden ze vast aan het oude vertrouwde? Wie neemt het voortouw? En niet veel later komen er in de stad grote fabrieken, die nog goedkoper kunnen produceren. De boeren hebben geen keus.

Het leven in het buurtschap wordt beeldend beschreven. Met geregeld een Twentse uitdrukking (in een voetnoot vertaald). Het hele leven komt voorbij, inclusief relaties, emoties, lokale gebruiken, leven en dood. Geregeld humoristisch, soms ook best wel aangrijpend. Ver voordat er sociale voorzieningen kwamen waren er al mensen die het goede voorhadden met hun in nood verkerende medemens. Ik weet niet of dat de typische Twentse “noaberschap” is, ik ben ook op andere plaatsen naastenliefde en betrokkenheid tegengekomen.


Het zal duidelijk zijn: ik heb dit boek met veel interesse en plezier gelezen. Inmiddels is het door mij gereserveerde exemplaar van het vervolg bij de bibliotheek binnengekomen. Lezing daarvan (en een nieuw blog) zal niet lang op zich laten wachten.

Spoel en spade is geschreven door Anne van der Meiden, in 2014 uitgegeven door Zomer & Keuning, telt 238 pagina’s. ISBN 978 94 0190 321 9. Ook als e-book te lezen.