maandag 20 februari 2017

De val van mijn moeder


Opnieuw een boek over een moeder en haar familie die te maken krijgt met zorginstellingen. Eerder las ik “Ma” van Hugo Borst. Zijn moeder begon te lijden aan dementie en moest in het verpleeghuis worden opgenomen. Borst beschreef op een herkenbare en ontroerende manier hoe zijn moeder veranderde en wat voor impact dit proces heeft op de mensen om haar heen.

Het boek dat ik nu gelezen heb is van de hand van Ernst Timmer en heet “De val van mijn moeder”. Het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van Joost Beekman, het alter ego van de schrijver. Zijn moeder van 88 komt te vallen en breekt haar arm. Ze moet naar het ziekenhuis en als ze voldoende hersteld is komt de vraag: wat nu? Zorgverleners bieden hun diensten aan en deinzen er niet voor terug daarbij listig de concurrentie te elimineren.  Maar uiteindelijk ijkt het beter dat moeder voor een tijdje naar een revalidatieoord gaat. Na een zoektocht wordt gekozen voor een instelling met de poëtische (of oubollige?) naam De Lariksheuvel. Na dat revalidatietraject  volgt opnieuw een afweging. Kan moeder nog naar huis of is dat niet meer verantwoord? Haar geest wordt steeds een beetje verwarder, ze is een paar keer weggelopen en verdwaald. Bovendien is ze valgevaarlijk. Dus moet een nieuwe plek bij een “zorgfirma” worden gezocht.

In de loop van het verhaal wordt ook telkens teruggeblikt op het leven van moeder. Haar huwelijk, de kinderen, haar betrokkenheid bij andere mensen.  Ook heeft Joost tijdens gesprekken de neiging om te gaan dwalen in zijn gedachten, waardoor hij soms de essentie van een verhaal mist. Een mooi voorbeeld is zijn gedachten bij de uitspraak van een voetbaltrainer dat zijn team drie 100%-kansen heeft gemist. Is een 100%-kans niet gewoon een doelpunt? Door deze kronkel mist Joost de rest van het interview.

De schrijfstijl van Timmer is lichtvoetig en humoristisch. Daarmee is hij voor mijn gevoel een stukje luchtiger dan Borst. Het wordt allemaal niet zo zwaar getekend, terwijl de impact voor iedereen toch behoorlijk groot is. Er zitten leuke woordgrapjes in het boek, waarbij je onwillekeurig moet lachen.

Uit het hele boek krijg je een goed beeld over hoe moeizaam ouder worden kan zijn. Langzaamaan verliest een mens zijn decorum. Gelukkig ben je als je lieve en zorgzame mensen om je heen hebt, die van je blijven houden. Ook de werkers in de zorg zijn goud waard.

In het verhaal komen allerlei zorgvormen en functionarissen voorbij. Met alle bijbehorende formulieren en afkortingen. CIZ, PGB, EVV-er, ZZP (wat zowel Zorgzwaartepakket als Zelfstandige zonder personeel kan betekenen en daardoor soms voor lachwekkende verwarring zorgt). De zorg is een hele wereld op zich. Met protocollen en regels. Zeker ook als er hulpmiddelen moeten worden aangevraagd. Of hoe moet worden gehandeld bij (dreigende) incontinentie. Een luier is handig, zeker als er een tekort aan hulp is. Hilarisch ook  hoe Joost zich ergert aan een man die zich “helpende” noemt.  Wie noemt zich nou helpende? Wij zeggen: hulp. Helper desnoods. Een metselaar noemt zich toch ook geen metselende? Je koopt toch geen brood bij een bakkende? Uitslover! Pardon: uitslovende!



“De val van mijn moeder” is in 2014 uitgegeven bij Promotheus en telt 220 pagina’s. De schrijver, Ernst Timmer, ontving voor het schrijven van dit boek een werkbeurs van het Nederlands Letterenfonds.

woensdag 1 februari 2017

Recensie: Het verdwenen thuis


Het was op 9 januari, na een uitzending van het populaire programma van Coen Verbraak: “Kijken in de ziel”. Voor wie het programma niet kent: het is een gesprek met een tiental personen, die hetzelfde beroep uitoefenen: schrijvers, psychiaters, rechters, enzovoort. Allerlei aspecten van hun werk komen aan de orde. Telkens wisseling van persoon, alsof ze elkaar aanvullen en op elkaar reageren. Zeer boeiend, naar mijn smaak. Afhankelijk natuurlijk wel van wie de gasten zijn.

Begin januari waren twee uitzendingen gewijd aan achterblijvers.  In een tweeluik sprak Verbraak met mensen die hebben ervaren hoe het is om iemand te verliezen. Iedereen krijgt in zijn leven te maken met rouw. Maar wat is rouw precies? Hoe rauw kan rouw zijn? Hoe leef je verder na het verlies van een partner, een kind of een andere dierbare? Gaat rouw op een dag over, of kun je je leven lang in verdriet blijven hangen? En is de balans na zoiets droevigs uitsluitend negatief, of gloort er zelfs na het diepste donker toch weer licht aan het eind van de tunnel? (citaat van de website http://ntr.nl/Kijken-in-de-Ziel/55  De uitzendingen zijn daar ook terug te kijken.)

Na de uitzending plaatste ik op Twitter het volgende bericht:


 

Er kwam een reactie! Van een andere ervaringsdeskundige. Over de rol die het geloof kan spelen bij de achterblijvers. In een persoonlijk contact deelden wij onze ervaringen op dat punt. Mijn eerste vrouw was in 2011 overleden, de beide ouders van mijn gesprekspartner toen zij begin 20 was. Op een gegeven moment vertelde ze mij, dat ze over haar verlieservaring een boek had geschreven. Niet onder haar eigen naam, maar onder een pseudoniem: Lidwien Stok. De titel van het in 2014 verschenen boek luidt: Het verdwenen thuis. Uitgegeven bij Free Musketiers in Zoetermeer.  Een paperback van 195 pagina’s, bijna niet meer verkrijgbaar in de boekhandel *, maar  wel beschikbaar in een aantal bibliotheken.


 

Het boek begint in 1949, als (moeder) Iris na de oorlog terugkeert uit Nederlands Indië. Samen met haar moeder en zus gaat ze naar Nederland. In Amsterdam vindt ze snel een baan, al is het onder haar niveau. Het is erg wennen voor Iris in Nederland. Ook het vinden van een goede partner gaat moeizaam. Uiteindelijk ontmoet ze Johan, met wie ze trouwt en twee kinderen krijgt: zoon Willem en dochter Susanna (het alter ego van de auteur). Het boek beschrijft de ontwikkeling van het gezin (verhuizingen, studie, werk, vriendschappen) en in het bijzonder de hechte relatie tussen moeder en dochter. De onderdelen worden beurtelings vanuit het perspectief van Iris en Susanna geschreven, waardoor je een goed beeld krijgt van de gedachten en gevoelens van beiden.

Het gezin is van huis uit betrokken bij de Rooms-Katholieke kerk.  Susanna komt via Youth for Christ tot een persoonlijke geloofsbeleving. Als ze gaat studeren en haar vriend ontmoet, kiezen ze samen voor een Pinkstergemeente. Gaandeweg raakt ze steeds meer betrokken. Het beïnvloedt haar denken.

Het boek beschrijft veel, is aangenaam om te lezen, zonder dat het erg spannend of dramatisch wordt. Er blijft voldoende voortgang om geboeid te blijven lezen.

Dan wordt Iris ernstig ziek. Susanna kan dat maar moeilijk aanvaarden. Ze blijft hopen op (en bidden voor) herstel, ook als de artsen geen mogelijkheden meer zien. Uiteindelijk krijgt ze er vrede mee en kan ze afscheid nemen van haar moeder. Het is bijzonder dat de band tussen moeder en dochter tot het einde toe goed is gebleven.

De titel van het boek (“Het verdwenen thuis”) heeft een tweeledige betekenis. Moeder Iris verliet op haar 25e Nederlands Indië en moet in Nederland een nieuw bestaan opbouwen. En dochter Susanna raakt haar huis kwijt als je in haar groei naar volwassenheid moet verwerken dat haar moeder gaat sterven.

Ik vond het bijzonder om dit boek te lezen. Het deed mij terugdenken aan het overlijden van mijn vrouw. En de troost van het geloof die wij in die moeilijke periode mochten ervaren. Wij wisten ons in Gods hand en konden zo leven én sterven. En verder leven, daarna.

Mooi dat het “kijken in de ziel” op deze manier niet beperkt is gebleven tot de  mensen in het TV-programma. Ook Lidwien gaf een inkijkje in haar gevoelens rond het verlies van een geliefde. Moedig om dit via een boek te delen. Alle “achterblijvers” hebben hun eigen verhaal. En velen vertellen er graag over. Om ook op die manier het verlies te verwerken. Aandacht en bemoediging doet goed.

*Noot:  uit contact met de auteur begrijp ik dat het boek nog wel te bestellen is via haar website www.waargebeurdeverhalen.info