Breien. Mijn
kleindochter van 11 leerde het een poosje geleden. En ze vond het leuk!
Insteken, omslaan, doorhalen, af laten glijden. Ze breide leuke dingetjes.
Er was eens
een breister die een grijze trui ging breien voor een forse meneer. Het werd
een groot kleurloos ding, langdradig, zonder fantasie. Rechttoe rechtaan. Op
een gegeven moment was ze er zat van. Zo, hij is groot genoeg. De rafelranden
werden een beetje weggemoffeld en de trui was af.
Aan dit
verhaaltje moest ik denken, toen ik het boek Vreemde kostgangers van Maarten Leegwater uit had. Het zal nog wel
blijken waarom.
Leegwater (1933) beschrijft in dit boek de gang van zaken in
een kosthuis. Vanuit het perspectief van de hoofdpersoon, een 27-jarige
jongeman die in 1960 als journalist gaat werken in een slaperig provinciestadje.
De naam van de hoofdpersoon wordt nergens genoemd, ook niet als hij door
anderen wordt aangesproken. Dialogen staan er trouwens toch al niet veel in dit
boek. Het gaat meestal over wat de hoofdpersoon beleeft, denkt en vindt.
Hoewel het boek 616 pagina’s telt, gebeurt er maar weinig.
En zeker niet veel schokkends. Het verhaal kabbelt een beetje voort. Soms gaat
het over het werk voor de krant. Plaatselijke activiteiten, een kermis, de
sport, vergaderingen van de gemeenteraad. Het gaan en komen van collega’s. De
hoofpersoon maakt promotie, maar van een ontwikkeling is niet veel te merken. Hij
blijft onzeker, op meerdere fronten trouwens.
Het grootste deel van het boek gaat over de kostvrouw en de
gasten in het kosthuis. De gesprekken aan tafel, de komst van een televisie, (nieuwe)
bewoners, hun afkomst, werk, kleding en gewoontes. Met name de vrouwelijke
huisgenoten (en enkele jongedames uit het stadje) krijgen de aandacht. De
hoofdpersoon zet zijn eerste schreden op het pad van de liefde, aanvankelijk
terughoudend, later vrijmoediger. Soms schaakt hij zelfs ook meerdere borden tegelijk.
Het verhaal kabbelt een beetje voort. Veel spanning en kleur
zit er niet in, of het moeten al de escapades zijn van de hoofdpersoon op
vrijersvoeten. Het kostte mij moeite om geboeid te blijven. Maar je hoopt op
een mooi einde. Helaas. Als het boek uit is, gaat het verhaal verder. Echt mooi
afgerond is het niet. Je blijft met een paar vragen zitten.
Het boek zou, volgens een aanbeveling die ik las, veel
herkenning oproepen voor mensen van 64 tot 75 jaar oud. En ja, de Beatles komen
voorbij en de korte rokken. Ik val net buiten de genoemde leeftijdscategorie.
Ik weet niet of het daaraan ligt, maar in mijn jeugd ging het er gelukkig toch
behoorlijk wat levendiger aan toe!
Vreemde kostgangers
verscheen in 2012 bij Uitgeverij Iris Berghem. Het boek telt 616 pagina’s.
O ja. Moet ik nog uitleggen waarom ik aan een breiwerkje
moest denken?
Geniale vergelijking!
BeantwoordenVerwijderen